Week 5 - Niet renaissancistisch gebouw

Le Corbusier en het modulor-systeem

Het modulor-systeem is een maatsysteem die Le Corbusier in 1948 heeft gemaakt. Het is gebaseerd op de getallenreeks van de gulden snede, waarbij de gemiddelde lengte van de mens als basis wordt genomen. Le Corbusier vond dat de architectuur op de mens moest worden afgestemd. In het begin hield hij 1.75m aan als standaardlengte, welke later 1.83m werd. Op basis van dit systeem maakte Le Corbusier ontwerpen van meubels en gebouwen. In dit systeem gebruikt hij maten die de perfecte architectonische verhouding heeft, op een tiende millimeter nauwkeurig. Zie onderstaand schema als voorbeeld van de afmetingenreeks.

Exacte maat                     Praktische maat
101,9 mm                          102 mm
126,02                                126
164,9                                  165
203,8                                  204
266,8                                  267
329,8                                  330
431,7                                  432
533,9                                  534
698,5                                  699
863,4                                  863


Etc.


Aan de hand van dit schema bepaalde Le Corbusier de ideale afmetingen van de mens. Zo kon de breedte van de gang hierop ontworpen worden, raamhoogtes, verdiepingshoogtes, etc.




Ook is er een verband tussen de verhoudingen van de mens, zo kunnen de getallen +16 en +27 bij een getal opgeteld worden voor de volgende reeks.
Voorbeeld: 27+16=43, 43+27=70, etc.







Een gebouw waar dit systeem zeer goed naar voren komt is La Tourette. In de volgende 3 voorbeelden is goed te zien hoe Le Corbusier zijn verhoudingen terug laat komen in dit ontwerp. Niet alleen in zijn plattegrond, maar ook in de hoogtes van zijn gevel en zelfs in details, zoals het glaswerk.


Voorbeeld 1: de plattegrond



















Voorbeeld 2: de gevel














Voorbeeld 3: het glaswerk























Saint Marie de la tourette


Interne routing
Het gebouw wat voorheen gebruikt werd als klooster, is op een heuvel gebouwd. Hierdoor is de ondergrond niet geheel vlak, dit is in de afbeelding hiernaast te zien:
De hoofdingang is gelegen op de derde verdieping van het gebouw. Aan de oostkant van het bouw bevindt zich deze ingang. Op de derde verdieping zijn onder andere de lounges voor priesters, de kerkhal en altaren.


De afbeelding hieronder geeft de plattegrond van de 3de verdieping weer:
5: Gang
8; Slaapruimtes broeders
12: Leerruimte
13: gemeenschappelijke ruimte
14: Leerruimte

21: Gang
22:  Gang


Op de 2 bovenste verdiepingen zijn studieruimten te vinden. Op de 3de verdieping zijn 100 slaapruimten te vinden. Hiernaast is een schets te zien van de plattegrond. Op de begane grond vloer zijn spirituele ruimten en technische ruimten te vinden. In het gebouw naast de U-vorm is de grote kerkzaal gevestigd.


Lichtinval
Hiernaast een luchtfoto van het klooster. De U-vorm van het gebouw wijst richting het noorden en de ingang is naar het oosten gericht. De daglichttoetreding speelt een zeer grote rol in het gebouw, le corbusier gebruikte dit licht om de relatie tussen god en de mens te accenturen. Drie van de vier buitengevels zijn geheel opgebouwd uit glas. Dit is express gedaan zodat men naar het bos kan uitkijken. Ook in het interieur is veel gebruik gemaakt van lichtinval. Zo is bij de gebedsruimten op het plafond lichtkokers te zien die le corbusier lichtstralen noemde. Hieronder is daarvan een foto te zien:









Geen opmerkingen:

Een reactie posten